Eerbetoon aan Huub Oosterhuis: ‘Je moet die kinderen leren lezen’

Op Eerste Paasdag overleed Huub Oosterhuis: priester, dichter, activist en liturgievernieuwer. Voor veel mensen heeft hij het Bijbelse geloofsverhaal op nieuwe manieren toegankelijk gemaakt. Met liederen en liturgische taal die dichtbij kwamen zonder het mysterie plat te slaan. Tijdens VERUS2019 sprak hij ons toe, afgewisseld met liederen die zijn dochter Trijntje voor ons zong, en nodigde ons uit om samen te zoeken naar de betekenis van gekend zijn, liefde en medemenselijkheid vanuit het lied ‘Ken je mij?’ dat hij baseerde op Psalm 139.

Op het eerste gezicht zie je in alle terugblikken op zijn leven vooral de liturg en theoloog, maar in mindere mate hoe hij met het onderwijs bezig was. Als je zijn boeken leest, zie je daarin hoe hij doordrongen was van het belang van goed onderwijs. Dat begint al in zijn eigen schooltijd waarin zijn leraar Nederlands bij hem de interesse voor poëzie wekt. Later is het zijn docent pater Jan van Kilsdonk die hem inspireert om ook zijn opleiding bij de Jezuïetenorde te vervolgen en priester te worden. Als hij na twee studies, Nederlands en theologie, terugkeert naar Amsterdam, gaat hij werken op het Ignatiuscollege. Zijn collega Van Kilsdonk is daar inmiddels de Amsterdamse studentenekklesia begonnen. Hij vraagt Oosterhuis om voor te gaan in vieringen en daarin vond hij zijn roeping.

De samenleving en de schepping

Maar het gaat bij Oosterhuis niet alleen om liturgie. Het maatschappelijk debat, samen nadenken over de samenleving en de schepping zijn net zo belangrijk. Uit die bevlogenheid komen debatcentra als De Populier, later de Balie, de Rode Hoed en De Nieuwe Liefde voort. Met name in de Rode Hoed ontwikkelde hij veel projecten met en voor jongeren op gebied van poëzie en debat. Bij het 100-jarig bestaan van het Ignatiuscollege/Ignatiusgymnasium in 1995 vroeg ik hem wat volgens hem het belangrijkste was wat een school in de katholieke traditie jongeren mee moest geven. Zijn antwoord was kort en krachtig: “Je moet die kinderen leren lezen!” om na een korte stilte te vervolgen: “Je moet ze zichzelf leren lezen, de wereld leren lezen en om daarin betekenis te vinden moet je ze de Schriften leren lezen.”

Huub Oosterhuis was een mens van taal. Met taal schiep hij werelden. Dat deed hij vanuit zijn voortdurende Bijbelstudie, waarvoor hij zich sterk liet inspireren door de joodse manieren van Bijbellezen. Jezus was bij hem ook ‘zoon van Tora’, God had vele namen: Eeuwige, Ene, hij die is, zij die als een moeder zorgt, Ogen die mij aanzien. De poëzie van de bijbel helpt ons om ons gezien te kunnen weten, te vertrouwen dat de schepper ‘nooit laat varen het werk van zijn handen’. God dichtbij en veraf tegelijk, dat kan in poëzie, in liederen en minder gemakkelijk in dogmatische taal.

Kwetsbaar menszijn

Door alle teksten heen is te lezen hoe menszijn in de geschiedenis van de joodse traditie en de christelijke inspiratie kwetsbaar blijft. Zoals de psalmen dat beschrijven kennen we momenten van loven en danken, naast momenten van zorgen, wanhoop en diepe verlatenheid. Juist die psalmen werden ook zijn levenswerk. Om die door te geven aan volgende generaties. Om toegang en verstaanbaarheid.

In alle tegenspraak die hij ook opriep, mogen wij dankbaar zijn voor het werk van Huub Oosterhuis. En er misschien nog eens met een nieuwe blik naar kijken als we op onze scholen gaan vieren, bidden of maatschappelijke gesprekken voeren. Tijdens een tweedaagse expeditie voor bestuurders in februari sloten wij de dag af met een lied van Oosterhuis: wek mijn zachtheid weer, geef mij terug de ogen van een kind. Dat ik zie wat is, en mij toevertrouw, en het licht niet haat.

Een mooi gebed voor het onderwijs.

Deze bijdrage is geschreven door Marcel Elsenaar.

Oosterhuis 22

Bron: https://verus.nl/nieuws/eerbetoon-aan-huub-oosterhuis-je-moet-die-kinderen-leren-lezen