De krachten bundelen in een Integraal Kindcentrum: met de fusie tussen openbaar en protestants-christelijk onderwijs heeft IKC De Droomgaard in Duiven een belangrijke stap gezet voor het onderwijs in de omgeving. Maar hoe kom je in een fusie tot een gedeelde identiteit? Directeur Frank de Bruin van het IKC neemt ons mee in hun verhaal.
“De fusie komt voort uit de wens van het samenwerkingsbestuur om als onderwijsconcept de krachten te bundelen in de omgeving, om zo een robuuster IKC te zijn. Dit heeft uiteindelijk ons onderzoek naar identiteit in gang gezet”, legt De Bruin uit. Voor hen begon dat met het creëren van draagvlak onder de teams van de voormalige openbare en christelijke basisschool en de kinderopvang. In de werkwijze tussen de drie partijen werden weinig verschillen aangekaart, maar de identiteit was wel een belangrijk punt. “Openbaar onderwijs versus protestants-christelijk. Verder kun je op het oog niet uit elkaar liggen”, vertelt De Bruin.
Om samen tot een gedeelde identiteit te komen, zijn ook de ouders vanaf het begin betrokken. Zo heeft het IKC hen geen kant-en-klaar plan voorgeschoteld, maar zijn ze in de identiteitsgesprekken betrokken. “We hebben gekozen om minimaal twee ouders van elke school te betrekken. Ze noemden ook terecht de verschillen in identiteit. Zo werd op het openbaar onderwijs carnaval gevierd, terwijl er op de protestants-christelijke school geen aandacht aan werd besteed. Daarbij kwamen vragen als: wat betekent dit? Gaan we straks met zijn allen carnaval vieren? En wordt er gebeden in de klas? Dit zijn vragen die je zorgvuldig moet aanpakken. Daarvoor kwamen wij ook bij identiteitsadviseur Erik Renkema van Verus uit.”
Gedeelde waarden
Ondanks dat sommige ouders bewust vanuit hun christelijke waarden kozen voor christelijk onderwijs, bleek in de zoektocht naar een gedeelde identiteit dat de verschillen niet zo groot waren als gedacht. Iedere ouder wil namelijk hetzelfde voor zijn kind: zorgeloos kunnen opgroeien en ontwikkelen. “Via Renkema kregen we te horen hoe een samenlevingsconcept binnen ons IKC eruit zou kunnen zien. Zo is er ruimte voor levensbeschouwing, maar niet zozeer vanuit Bijbelverhalen. Iedere ouder wil dat zijn kind leert samenleven en normen en waarden aanleert. Daar kunnen wij als IKC een mooie bijdrage aan leveren, zonder het via overtuiging via de Bijbel te doen. Zo pakken wij er verschillende verhalen bij: vanuit religieuze bronnen, maar ook niet-religieuze verhalen. Dit doen we eveneens in de vorm van kunst, gedichten of zelfs sprookjes. We leren kinderen om maatschappelijke zaken vanuit verschillende invalshoeken te bekijken.”
Het IKC doet dit aan de hand van levensthema’s. De thema’s zijn niet per se met een religieuze insteek; denk aan verzoening of verlies. “Daar kunnen we dan in de school een Bijbelverhaal, een niet-religieus verhaal, een gedicht of sprookje als ondersteuning bij gebruiken. We zetten dus niet een geschrift centraal, maar het thema. Zo zijn we rondom Pasen vorig jaar bezig geweest met een nieuw begin en afgelopen najaar stond het thema Moeder Aarde centraal. Dit sluit behalve de actualiteit in de samenleving ook heel erg aan op levensbeschouwelijke gesprekken”, legt De Bruin uit. Verder wordt ook het gesprek aangegaan over andere vieringen zoals Kerst. De Bruin benadrukt dat dit niet betekent dat het Kerstverhaal wordt voorgelezen, maar dat kinderen wel meekrijgen wat mensen vieren op deze dagen. “Je wil daar ook niet te krampachtig over doen, want je viert ook feest met elkaar. En daarbij hoort ook het leren samenleven en kennismaken met wat een ander viert.”
Focus op overeenkomsten vinden
Wat volgens De Bruin het sterke is van dit concept? Dat er wordt ingezoomd op de overeenkomsten tussen leerlingen, ouders en de leerkrachten ondanks dat iedereen vanuit een verschillende overtuiging de school in komt. “Als jij naar de kerk gaat, is er ook een thema in de preek. We doen dat nu op school aan de hand van de levensthema’s, alleen voeren we het gesprek neutraler. Zo ook vorig jaar rondom Pasen met het thema ‘Een nieuw begin’. Het was het begin van een nieuwe school. Kinderen zaten bij elkaar in de kring, er werd een verhaal vertelt en ze gingen het gesprek aan om elkaar te leren kennen. Daar kwamen veel verhalen los van hoe zij de nieuwe school ervaarden, waarbij leerlingen zichzelf en de ander beter leerden begrijpen. Wij vinden dat wij als school hier een verantwoordelijkheid in hebben: jezelf leren kennen, anderen leren begrijpen, vragen stellen, niet te snel oordelen en verschillen waarderen. Op deze manier pakken we dat mooi op en dit zetten we door in onze andere levensthema’s. We maken tijd, plaats en ruimte om in gesprek te gaan over levensbeschouwing en burgerschap.”