Erik Borgman heeft zich afgelopen zomer verbaasd over de oppervlakkige discussies in de media als het gaat om de vrijheid van onderwijs. Hij is leken-dominicaan en hoogleraar theologie van de religie aan de Universiteit van Tilburg. De vrijheid van onderwijs heeft zijn speciale belangstelling. Op 14 november spreekt hij hierover tijdens een bijeenkomst van Het Goede Leven in Zwolle.
,,Het vraagstuk over de vrijheid van onderwijs is op dit moment heel actueel, maar om de verkeerde redenen. Denk alleen maar aan de roep van de landelijke politiek en de gemeente om overheidsingrijpen bij het islamitische Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Deze discussie is voor mij veel te makkelijk en te snel. Je hoort steeds dezelfde argumenten. Het is een symboolkwestie geworden en er wordt nauwelijks gekeken naar de herkomst en de inzet van de vrijheid van onderwijs in relatie tot reële problemen”, zegt Borgman.
,,De Nederlandse vrijheid van onderwijs wordt tegenwoordig gezien als een extra vrijheid voor religieuze mensen, terwijl artikel 23 van de grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs wordt geregeld, helemaal niet zo is bedoeld toen er aan het einde van de negentiende eeuw een overeenkomst, met een hele voorgeschiedenis, werd gesloten tussen confessionele partijen en liberalen. Het ging om twee andere dingen. De liberalen dachten dat onderwijs beter werd als er concurrentie zou zijn. De confessionelen dachten dat Nederland beter zou worden als er meer mensen in hun tradities zouden zijn opgeleid en vanuit die visie zouden bijdragen aan de samenleving. Wat liberalen en confessionelen deelden, was dat de overheid niet zou moeten bepalen wat en hoe mensen denken. Terwijl de druk om de overheid juist op dat punt meer invloed te geven, bijvoorbeeld via burgerschapsonderwijs, op het moment sterk is.
Samenleving opbouwen
Borgman wil allereerst naar voren brengen dat het idee van vrijheid van onderwijs belangrijk is voor hoe wij in Nederland met elkaar de samenleving willen inrichten. ,,Een pluraal onderwijsstelsel zorgt ervoor dat vele groeperingen hun stem kunnen laten horen en dat zij samen de samenleving vormen mede op basis van hun visie van wat goed en waardevol is, en dat er niet een maatschappij wordt opgedrongen door de staat of door een groep die een dominante positie heeft. Je kunt het ook zo zeggen: door de verschillende stemmen ontstaat het gemeenschappelijke. Iets soortgelijks ligt oorspronkelijk bijvoorbeeld ook ten grondslag aan het Nederlandse omroepbestel: zoveel mogelijk groepen toegang. Zo ontstaat gemeenschap. Inmiddels werkt het bij de omroepen andersom. Op basis van een visie op hoe onze plurale samenleving in elkaar zit, wordt er vervolgens op toegezien dat programmering op de zenders hier een afspiegeling van is. Formeel bestaat het omroepbestel nog, maar de omroepen zijn gereduceerd tot toeleveringsbedrijven van de zenders. Dat dreigt met het onderwijs ook te gebeuren: alle scholen hetzelfde met een dun eigen sausje dat we dan identiteit noemen. Daar verzet ik mij tegen.”
Volgens Borgman is deze visie op de vormgeving van de samenleving de kern van de traditie van het christelijk-sociaal denken: zelf een bijdrage leveren aan de maatschappij die van ons allemaal is op basis van onze diepste overtuiging van wat goed samenleven is. Burgers zijn dan dragers van instituties met al hun verschillende denkbeelden en achtergronden die een samenleving tot stand brengen. ,,Over het grote belang van deze visie op de samenleving moet worden gepraat als we het over vrijheid van onderwijs hebben. Naar mijn mening gebeurt dit veel te weinig.”
Christelijke visie
Vervolgens vindt Borgman de vrijheid van onderwijs wezenlijk als het gaat om het belang van visie en levensbeschouwing bij het opleiden en opvoeden van een jongere generatie. En hij is kritisch op de manier waarop dit door de bank genomen gebeurt in het bijzonder onderwijs. ,,In veel gevallen wordt het standaard-curriculum gebruikt. Tegenwoordig zetten maar weinig confessionele scholen hun visie centraal. Dat zie je als je hun websites leest. Levensbeschouwing wordt dan een soort extraatje. Natuurlijk gaat het er ook niet om dat katholieken weer katholieken opleiden, protestanten protestanten en moslims moslims. Dat hoort bij de verzuilde samenleving en die is voorbij. Maar nu ligt de nadruk bij het denken en vormgeven van onderwijs vaak op het economische nut en leren van skills, terwijl het naar christelijke overtuiging toch vooral om andere dingen moet gaan.”
,,Christenen zien mensen niet als productiekrachten, maar als oorsprong en doel van onze pogingen het leven vorm te geven. Kinderen zogenaamd klaarstomen voor een veronderstelde toekomst is ook weinig zinvol, Want de paradox is dat wij kinderen voorbereiden op een toekomst die we niet kennen en die zij zullen maken. Kinderen moeten zó worden opgeleid dat ze weten dat ze juist de vormgevers van de toekomst zullen zijn. Ze moeten leren vrij en verantwoordelijk het leven tegemoet te treden. Ze moeten worden voorbereid op een onbekende toekomst.”
Fundamentele onrust
Er heerst op dit moment veel onrust in de onderwijswereld. Borgman: ,,Het gaat dan om salaris en werkdruk, maar er spelen ook andere, fundamentelere zaken. Ik zie de onvrede ook als een reactie op de door de overheid opgelegde regeldruk. Dat is een externe aantasting van de vrijheid van de docent. Scholen moeten zich continu voorbereiden op de eerstvolgende inspectie. Besturen worstelen hier ook mee. Want ze stellen toezicht ook wel op prijs, omdat ze willen weten of ze het goed doen.”
,,Traditioneel was de inspectie volgend. Er was een basis van vertrouwen in de instituties en de professionals. Nu zie je een overmaat aan controle, volgens abstracte systemen. Dat is nodig omdat alles meetbaar moet zijn. Individuele leerlingen zijn getallen geworden, statistiek. Er wordt naar onderwijs gekeken als een machine die productie draait in plaats van als organisaties die mensen klaar maken voor het vormgeven van de samenleving.”
,,Elk mens is van waarde in het onderwijs, Maar wat die waarde zal blijken te zijn, dat weten we niet van tevoren. Met de eerste Johannesbrief: ‘We zijn nu al kinderen van God en wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard’. Dat is een christelijke visie. Leerlingen moeten dus worden uitgenodigd en gestimuleerd, geroepen om zich te openbaren. Hoe dat kan en wat dat betekent, daarop moet een visie worden ontwikkeld. Zonder die visie is elk beroep op de vrijheid van onderwijs leeg. Alleen een gevulde visie op vrijheid zal het halen. Confessionele scholen en hun organisaties moeten, nu de samenleving stuit op de grenzen van technische aansturing, de discussie naar zich toe trekken. We moeten de vrijheid van onderwijs niet alleen behoeden maar opnieuw uitvinden.”
Borgman vindt dat de christelijke onderwijssector te bescheiden is. ,,Docenten voelen zich heel verantwoordelijk en komen niet in opstand tegen de steeds technischer wordende aansturing, waardoor hun eigen stuur steeds meer uit handen wordt geslagen, zeg maar the boiling frog. Ik zou het hele onderwijsveld willen oproepen om de zaak van de vrijheid van onderwijs opnieuw op de agenda te zetten en de discussie naar zich toe te trekken. Het gaat om de vrijheid van leraren om te kunnen handelen op basis van wat zij geloven dat goed is voor deze kinderen in deze situatie. Net als in de zorg komt het gevoel van de overmatige werkdruk in het onderwijs voort uit het gevoel niet te kunnen doen wat je vanuit je eigen professionele inzicht gelooft te moeten doen.”
Tijd rijp
De tijd is er rijp voor, aldus Borgman. ,,Je ziet, net als voor de introductie van de Mammoetwet, dat de beste voorspeller van het niveau van een leerling weer de opleiding en de leefsituatie van de ouders is geworden. Je ziet verder dat kinderen van nieuwkomers in ons land stelselmatig te laag worden ingeschat. Je ziet de onvrede van de docenten die zich uit via de loonstrijd, maar waar veel meer achter zit, zoals ik hierboven al zei. Al dit soort zaken zouden de wake up call moeten zijn moeten zijn voor het christelijk onderwijsveld om echt fundamenteel na te denken over de inhoud en de vorming van het onderwijs. Het gaat erom dat de vrijheid die er is, ook opnieuw genomen wordt.”
Artikel 23 van de grondwet regelt de vrijheid van onderwijs. Vooral lid 2 en 7 zijn hierbij van belang:2. Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht van de overheid en, voor wat bij de wet aangewezen vormen van onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en de zedelijkheid van hen die onderwijs geven, een en ander bij de wet te regelen.
7. Het bijzonder algemeen vormend lager onderwijs, dat aan de bij de wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt naar dezelfde maatstaf als het openbaar onderwijs uit de openbare kas bekostigd. De wet stelt de voorwaarden vast, waarop voor het bijzonder algemeen vormend middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs bijdragen uit de openbare kas worden verleend.
Erik Borgman houdt op donderdag 14 november een lezing over de vrijheid van onderwijs op Hogeschool Windesheim in Zwolle (19.30 uur). De lezing wordt georganiseerd door Het Goede Leven in samenwerking met Verus, koepelorganisatie voor christelijk onderwijs. Klik hier voor meer informatie en aanmelding.